‘Naar een samenleving waar iedereen zichtbaar zichzelf kan zijn. We willen dat iedereen in Nederland vrij kan zijn. Vrij om te zijn wie je bent. Vrij van discriminatie en racisme. En vrij om jezelf te ontwikkelen. Nog te vaak krijgen Nederlanders minder kansen of worden zij uitgesloten op grond van afkomst, geslacht, kleur, ras, leeftijd, geloof, seksuele geaardheid of beperking. Dat is onacceptabel. Daarom voeren we een actief emancipatie- en anti- discriminatiebeleid. Een democratische samenleving kan alleen functioneren als we een grens trekken als vrijheden van de ander worden bedreigd, als iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden. Voor homohaat, antisemitisme, moslimhaat, vrouwenhaat, (online) seksuele uitbuiting, eerwraak, genitale verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken, haatzaaien en geweld tegen andersdenkenden en tegen minderheden is geen plaats in onze samenleving.’
(uit het coalitieakkoord 2021-2025)
‘Meisjes dienen in verband met deelname aan het gebed hun menstruatie aan een vrouwelijke leerkracht te melden. Dansen op populaire muziek en het imiteren van zangers en popsterren wordt vermeden. Make-up is verboden. Over de evolutietheorie worden onze kinderen geïnformeerd. Tijdens de reguliere lessen wordt geluidsmateriaal waarop muziekinstrumenten hoorbaar zijn, zoveel mogelijk vermeden. Afbeeldingen van levende wezens die aan de muur worden gehangen hebben een functioneel, dan wel educatief doel. Speelgoed en ander materiaal dat kinderen van huis meenemen is in overeenstemming met de identiteit. De meisjes krijgen de voorlichting van een vrouwelijke moslimleerkracht en de jongens van een mannelijke godsdienstleerkracht. Er wordt niet getrakteerd op verjaardagen. Ouders die hun kinderen inschrijven op onze school geven hiermee toestemming om hun kinderen conform de islamitische identiteit te vormen, er wordt verwacht dat zij actief bijdragen aan het bewaken van de identiteit.’
Niet Teheran maar Zoetermeer en Den Haag
Wat hierboven staat zijn niet de regels op een school in Teheran of de Emiraten. Deze regels komen uit het identiteitsbeleid van een Haagse groep islamitische basisscholen, ‘De Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISNO) Yunus Emre, Den Haag’. Over de details van dit beleid (de oorspronkelijke download stond onder de nu dode ‘link’ op deze pagina, een backup is hier te vinden) is niets te lezen in de schoolgidsen van de vijf scholen die door de onderwijsinspectie nauwkeurig worden doorgenomen. De inspectie ziet bij deze scholen dan ook al jaren geen enkel probleem. Zij werken hun programma netjes af, en de leerlingen scoren prima in de schoolexamens en cito-toetsen. De scholen beschikken over een efficiënt taalprogramma, de financiën zijn op orde en tenslotte zijn er de verplichte lessen in burgerschap.
Asma Claassen adviseerde
Aan dit identiteitsbeleid is lang en zorgvuldig gewerkt. Een eigens hiertoe opgerichte commissie onder coördinatie van de godsdienstleraar won ook extern advies in. Uit het jaarverslag 2015 (pdf): “Periodiek heeft mevrouw Asma Claassen, de beleidsadviseur Identiteit van de ISBO (Islamitische Schoolbesturen Organisatie) aan de commissie deelgenomen. De commissie heeft op basis van beschikbaar materiaal, zijnde de bestaande afspraken en schoolregels, notities Identiteitsbeleid van andere (Islamitische) scholen en een evaluatie daarvan een basisnotitie identiteitsbeleid voor ISNO Yunus Emre ontwikkeld. Deze notitie is na bestuurshandeling als voorgenomen besluit naar de medezeggenschapsraad gegaan, welke vervolgens haar instemming heeft betuigd.” Asma Claassen is een bekeerling uit Haarlem die bekend staat als een van de voorvechters van het islamitisch onderwijs in Nederland. Haar lesboeken voor seksegescheiden seksuele voorlichting voor jonge moslims werden onder andere in Nieuwsuur kritisch besproken.
De scholen gaan door voor liberaal-islamitisch
Voor de gemeente Den Haag zijn de Yunus Emre scholen liberaal-islamitisch, een oordeel dat ook Marietje Beemsterboer in haar in 2020 gepubliceerde en veel besproken, nogal positieve onderzoek over islamitisch onderwijs in Nederland zonder verder onderzoek overnam.
Het Yunus Emre bestuur haalde de afgelopen jaren geregeld het nieuws met hun niet aflatende strijd voor de oprichting van een nieuwe school in het Westland. Hiervoor werd tot aan de Raad van State geprocedeerd aangezien eerst het Ministerie van Onderwijs en de gemeente Westland beide de plannen niet zagen zitten. Na een strijd van jaren lijkt het erop dat de gemeente Westland zich nu met grote tegenzin door de rechter en het Ministerie van Onderwijs gedwongen ziet om ruimte te bieden aan een zesde Yunus Emre basisschool waar de genoemde identiteitsregels zullen gelden.
‘Kinderen schrikken snel als een man in een short staat’
In opdracht van de gemeente Den Haag deed een student onderzoek naar burgerschapsonderwijs op o.a. de Yunus Emre school (pdf). Het weerspiegelt een wereld van onkundige ouders die ook de horizon van hun kinderen niet verbreed willen zien. Hier enkele citaten uit een interview met een leerkracht, die het resultaat van opgroeien in deze culturele beperktheid illustreren:
‘In een museum weten ze niet wat hen te wachten staat, dus naaktheid ofzo daar staan ze niet helemaal achter. Dat maakt het wel lastiger om je kind mee te nemen naar een museum omdat je niet weet wat te verwachten is. Kinderen schrikken snel op het strand of op het jeugdjournaal als een man in een short straat.’
‘Er zijn voorwaarden aan verbonden binnen bijvoorbeeld de islamitische cultuur met muziek maken. Er zijn zoveel stromingen dus het is niet makkelijk, omdat iedereen anders is met hun geloof. We zijn constant met ouders in gesprek. We hebben een consensus op school gesloten voor wat wij hier op school bieden.’
‘De consensus is bij muziek bepaalde instrumenten die we niet gebruiken. Bij beeldende vorming maken we geen 3D stukken van levende dingen, dat houdt veel in. Voor leerkrachten motiveert dat ook niet omdat ze niet weten wat wel of niet mag, het is een vermoeiend proces.’
Deze passages maken volstrekt duidelijk dat ouders in Nederland er onbelemmerd voor kunnen kiezen hun kinderen op te laten groeien in een gesanctioneerde parallelle wereld. Het uitgesproken doel van deze scholen is om hun leerlingen in staat te stellen ‘met behoud van identiteit deel te nemen aan het niet-islamitisch secundair onderwijs’, wat vooral de indruk wekt dat de orthodoxe geloofsleer zo vroeg en radicaal mogelijk in de kinderen gepompt moet worden waarbij het doel is om een blijvende streng islamitische zuil op te bouwen. Maar in wiens belang? Niet dat van de individuele jongere die hier klaargestoomd wordt, en niet dat van de maatschappij die toch vooral baat heeft bij meer interactie en samenwerking. Baat hebben hier alleen de orthodoxe islamitische stromingen en organisaties. Is dat waar we naartoe willen?
Kinderen mogen legaal in parallelle wereld opgroeien
De mannen die hier bestuur en raad van toezicht van de scholengemeenschap vormen zijn hoog opgeleid en werken bij grote organisaties, overheden en een hogeschool. Bestuurder Ali Ahrouch is accountant en hoofd Internal Audit en Riskmanagement bij Royal Flora Holland, de eigenaar van de bloemenveilingen, en daarnaast bestuurslid van NBA-LIO, de beroepsorganisatie van overheidsaccountants. De leden van de raad van toezicht zijn Ali Ugur, een in Delft afgestudeerde ingenieur, Said el Arkoubi, een meester in de rechten en werkzaam als financieel onderzoeker bij de FIOD, Ömer Faruk Kadakal een business/informatieanalist bij Sociale Zaken & Werkgelegenheid, en Hamza Soekhai, docent HBO-ICT aan de Haagse Hogeschool. Op het eerste gezicht lijken deze hoog opgeleide mannen van uiteenlopende herkomst met hun gesoigneerde ringbaardjes en zorgvuldig gesproken Nederlands bijna ideale rolmodellen. Op het tweede gezicht rijst dan toch het vermoeden dat we hier te maken hebben met gespleten persoonlijkheden, want hoe kunnen deze academici, die zich vrij door de Nederlandse maatschappij bewegen, een beleid steunen dat muziek en driedimensionale kunst van jonge leerlingen weghoudt en de stigmatisering van jonge meisjes, die hun eerste menstruaties beleven, een hand boven het hoofd houden?
Wegkijken betekent niet diversiteit
We zijn hier in Nederland heel goed in het verontwaardigd fulmineren en demonstreren tegen de benarde en ongelijke situatie van vrouwen in Arabische landen en in Iran, maar binnen Nederland gaan dezelfde regels, die meisjes en vrouwen al van jongs af aan apart zetten, ineens door voor religieuze tolerantie en acceptatie. Zelfs het verbannen van muziek, figuratieve en driedimensionale kunst en populaire cultuur wordt ten behoeve van het behoud van artikel-23-onderwijs onder anti-paternalistische ruimdenkendheid geschaard. Maar wegkijken betekent niet diversiteit.
In het afgelopen jaar bleek het autobiografische boek van Lale Gül, die de moed en de kracht had om zich uit de religieus-patriarchale wereld waarvoor zij was bestemd te bevrijden, een enorme bestseller. In interviews gaf de schrijfster ook meermaals aan dat de openbare school die zij bezocht tenminste nog een blik naar de wereld buiten toeliet. Kinderen die nu steeds vaker een islamitische school moeten bezoeken wordt ook zelfs die blik verweerd. Hoe kan het dat er bergen van Lale Gül’s boeken worden verkocht maar steeds weer de schouders worden opgehaald over de religieus patriarchale structuren waaraan veel andere jongeren, en met name meisjes, niet in staat zijn te ontsnappen?
Omzien naar elkaar, maar niet naar moslimmeisjes?
Vier van de vijf bestaande Yunus Emre basisscholen liggen op loopafstand van het Ministerie van Onderwijs en de Tweede Kamer. Dit zei het coalitieakkoord 2021 ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ over onderwijs en ontwikkeling:
‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen. Dat begint bij het bieden van dezelfde kansen aan alle kinderen, jongeren en studenten om zich te ontwikkelen en te ontplooien. We garanderen gelijke kansen bij aanmelding voor iedereen onafhankelijk van sociaal- economische en culturele achtergrond. Onderscheid bij toelating vanwege de grondslag van de school mag niet tegelijk direct onderscheid inhouden op grond van ras, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat. Daarmee is er geen noodzaak om artikel 23 Grondwet aan te passen. We grijpen sneller in bij (informele) onderwijsinstellingen en hun vertegenwoordigers die anti-integratief, anti-democratisch of anti-rechtsstatelijk opereren.’
Nou, het is hoog tijd.
Op 13-04-2022 is de tekst aangepast.
De link naar het document ‘Identiteitsbeleid’ op de site van het schoolbestuur is dood, vandaar dat naar de backup wordt verwezen.
In antwoorden op kamervragen wijst Minister Wiersma dit beleid van ISNO heel duidelijk af.
(gewijzigd op 29 juni 2022) Op 9 maart 2022 dienden Mariëlle Paul (VVD) en Bente Becker (VVD )naar aanleiding van dit bericht onderstaande kamervragen in, gericht aan de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs A.D. Wiersma en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid C.E.G. van Gennip. Op 27 juni zijn deze vragen als volgt beantwoord:
- Bent u bekend met het bericht ‘Menstruatie meteen melden bij de juf – straks ook in het Westland’?
Ja ik heb kennis genomen van het bericht. - Wat vindt u van het feit dat meisjes hun menstruatie moeten melden bij de juf in verband met deelname aan het gebed, volgens de regels van De Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISNO) Yunus Emre in Den Haag?
Voor mij is het essentieel dat elke leerling zich op elke school vrij en veilig voelt. Dit soort regels dragen daar wat mij betreft absoluut niet aan bij en hebben een enorme negatieve impact op het welzijn van de betreffende leerlingen. Ik vind het dan ook van groot belang dat dit signaal aanleiding is geweest voor de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) om deze situatie te onderzoeken. Geen enkele leerling moet zich immers onveilig, gedwongen of uitgesloten voelen. Op elke school moet een prettig en veilig schoolklimaat worden gegarandeerd, waarbinnen leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen en waarin leerlingen zich vrij kunnen uiten. Ook bij ISNO- scholen moet zorgvuldig worden omgegaan met persoonlijke onderwerpen en thema’s die een fijngevoelige benadering vragen. Deze verantwoordelijkheid geldt immers voor alle scholen, ook voor scholen die invulling geven aan religieuze activiteiten en voorschriften. - Deelt u de mening dat dit indruist tegen de integriteit van het lichaam, privacy en de normen en waarden waar we in Nederland voor staan? Zo ja, wat gaat u tegen dit beleid van ISNO doen?
Ja, ik vind dat dergelijke regels inderdaad veel te ver gaan. In het kader van de zorgplicht sociale veiligheid hebben alle scholen in Nederland de plicht zorg te dragen voor de psychische, fysieke en sociale veiligheid van alle leerlingen, daar beleid op te voeren en de veiligheid te monitoren. De inspectie heeft mij laten weten naar aanleiding van dit signaal contact te hebben gehad met ISNO. Het bestuur geeft aan dat de gewraakte passage niet handig geformuleerd was, ook niet vanuit hun eigen islamitische waarden. Tevens heeft het bestuur aangegeven dat de passage niet de geldende praktijk beschrijft. Er is namelijk geen verplichting tot melding voor leerlingen of docenten. ISNO heeft aangegeven de passage te schrappen. Scholen hebben de vrijheid om schoolregels vast te stellen die gebaseerd zijn op de grondslag van de school, maar die regels moeten binnen de normen blijven die gelden ten aanzien van sociale veiligheid. Het is immers van het allergrootste belang dat schoolregels nooit of te nimmer de veiligheid en het welzijn van leerlingen aantasten. Ik zie het als mijn grote verantwoordelijkheid en plicht daarvoor te waken. - Wat vindt u van de identiteitsregels van ISNO, die beschreven staan in het artikel? Deelt u de mening dat deze regels indruisen tegen onze vrije democratische waarden, dat ze de ontplooiing van kinderen en met name meisjes in de weg staan? Zo ja, waarom heeft de Inspectie van het Onderwijs hiertegen dan nog geen actie ondernomen? Zo nee, waarom niet?
Ja, dergelijke regels lijken in te druisen tegen de vrije democratische waarden die we in het onderwijs zouden moeten uitdragen. Een bericht als dit geeft mij veel ongemak, omdat ik mij kan voorstellen dat dit de sociale veiligheid van meisjes negatief zou kunnen beïnvloeden. Zoals in antwoord 3 aangegeven, heeft de inspectie contact gehad met ISNO naar aanleiding van deze regels. Het bestuur heeft erkend dat de gewraakte passage niet handig geformuleerd was, ook niet vanuit hun eigen islamitische waarden. ISNO heeft aangegeven de passage te schrappen. Wanneer sociale veiligheid in het geding is, hebben ouders en leerlingen ook zelf de mogelijkheid om melding te doen van eventuele ongewenste situaties. Dat kan bij de vertrouwenspersoon van de school of het bevoegd gezag. Zo nodig kan ook contact worden opgenomen met een vertrouwensinspecteur van de inspectie. Ook kan OCW zelf de inspectie verzoeken onderzoek te doen en contact opnemen met de gemeente en/of het schoolbestuur. Daarnaast biedt de uitbreiding van het bestuurlijk instrumentarium ook mogelijkheden om steviger in te grijpen wanneer wordt gehandeld in strijd met de zorgplicht voor veiligheid van leerlingen. Hierover heb ik uw Kamer eerder al geïnformeerd1. - Is dit een casus waar ook contact over is met de gemeente en zo nodig de Taskforce problematisch gedrag van SZW voor wordt ingeschakeld? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Ik zal inderdaad contact opnemen over deze casus met deze gemeente. Er is geen contact tussen de gemeente en de Taskforce Problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering. - Deelt u de stellingname dat onderwijs niet alleen als taak heeft het bijbrengen van kennis en kunde maar zeker ook het overbrengen van onze democratische waarden en vrijheden? Deelt u de mening dat de identiteitsregels van ISNO hier tegenin druisen en kansenongelijkheid in de hand werken omdat kinderen onvoldoende of niet worden voorbereid op het volwaardig meedoen in onze samenleving?
Ik onderschrijf de stellingname dat het bevorderen van onze democratische waarden en vrijheden een taak is van het onderwijs volledig. Dat staat ook in de wet: alle scholen dienen actief invulling te geven aan de bevordering van actief burgerschap en sociale cohesie. Het bevorderen van respect voor en kennis van de basiswaarden van onze democratische samenleving is daar onderdeel van. Als dit bij een school niet het geval is dan heeft de inspectie hiervoor diverse mogelijkheden ter beschikking, die variëren van gesprekken tot het doen van onderzoek, of het nemen van bekostigingsmaatregelen. - Hoe waarborgt u dat er bij de ISNO scholen geen antidemocratisch en anti- integratief onderwijs wordt gegeven?
Net als elke school dienen ook de scholen die vallen onder het ISNO actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze te bevorderen. Daarbij moet het onderwijs zich herkenbaar richten op respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtstaat, zoals de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw, de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens. En ook op het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid. De inspectie waarborgt dat er geen antidemocratisch en anti-integratief onderwijs wordt gegeven door schoolbezoeken, onderzoeken en door signalen op te volgen. In dit geval heeft de inspectie het hele identiteitsbeleid zoals dat op de website stond besproken met het bestuur. Dit heeft er ertoe geleid dat de gewraakte passage wordt verwijderd en -belangrijker nog- dat er niet meer actief gevraagd wordt of actief gemeld moet worden aan de juf dat een meisje ongesteld is. - Welke mogelijkheden heeft u om toezicht te houden en in te grijpen bij dergelijke praktijken?
Bij deze praktijken spelen de wettelijke zorgplicht sociale veiligheid, de opdracht tot bevordering van burgerschap en daaraan gerelateerde kerndoelen een rol. De inspectie ziet er op toe dat scholen daaraan actief invulling geven. De inspectie treedt wanneer nodignadrukkelijk op. Dit kan in de vorm van het doen van een specifiek onderzoek, signalering van problematische situaties, opdracht geven tot herstel en -als herstel uitblijft – het treffen van een bekostigingssanctie. Daarnaast biedt de beoogde uitbreiding van het bestuurlijk instrumentarium mij de mogelijkheid om sneller zelf in te grijpen bij een school die de veiligheid of burgerschapsopdracht niet op orde heeft. Ik verwacht de wet snel in uw Kamer te kunnen bespreken. - In hoeverre hebt u zicht op het onderwijs dat geboden wordt op Koranscholen (waar kinderen in het weekend naartoe gaan)? Hoe waarborgt u dat er bij zulke informele onderwijsplekken geen antidemocratisch en anti-integratief onderwijs wordt gegeven?
Dit kabinet wil bij informeel onderwijs sneller ingrijpen wanneer anti- integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk wordt geopereerd. Daarom heb ik hierover advies gevraagd aan de Landsadvocaat. Ook breng ik via het meldpunt veiligeles@minocw.nl signalen in kaart over informeel onderwijs waar anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk wordt geopereerd. Via een campagne zal ik dit meldpunt de komende tijd nader onder de aandacht brengen. Daarnaast breng ik, omdat formeel en informeel onderwijs vaak raakvlakken hebben, met scholen en schoolleiders in kaart wat op reguliere scholen de gevolgen zijn van informele onderwijsplekken die antidemocratisch en anti-integratief onderwijs verzorgen. Op deze manier krijg ik meer handvatten om ook via het reguliere onderwijs meer zicht te krijgen op de praktijk die zich in het informele onderwijs afspeelt. Ik zal binnenkort met uw Kamer delen wat deze inspanningen hebben opgeleverd. - Hoe zorgt u ervoor dat orthodoxe islamitische scholen burgerschapsonderwijs geven van voldoende kwaliteit, waarin o.a. wordt verteld over verschillende religies en levenswijzen?
Zoals hierboven al aangegeven hebben alle scholen de plicht actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze te bevorderen. Daarbij moeten scholen zich herkenbaar richten op respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtstaat en de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens alsme de op het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid. Alle besturen en hun scholen dienen dus te zorgen voor burgerschapsonderwijs dat aan de wet voldoet. Ik zie het als mijn plicht om hier de volle aandacht voor te hebben. Het is daarnaast aan de inspectie om hierop toe te zien. De inspectie reageert ook op signalen, onder meer als leerlingen, ouders of leraren melding maken van situaties die in strijd zijn met de wet. Aanvullend heb ik al eerder aangegeven dat ik, door de inrichting van een onafhankelijk meldpunt, meldingen van misstanden door leerlingen, ouders en leraren wil vergemakkelijken. Ook de uitbreiding van het bestuurlijk instrumentarium kan hierbij helpen.