Dat Amsterdam niet bepaald met zijn moskee-internaten te koop loopt, is op zich best te begrijpen. Maar het stadsbestuur lijkt wel heel ver te gaan in zijn poging om geen enkele discussie over de vier Turkse internaten in de stad op te laten komen. Is men misschien bang dat ook hier te nauwe banden tussen de internaatsbedrijvers en de lokale PvdA-politiek aan het licht komen?
Met de internaten kwamen integriteitsschendingen aan het licht
In Rotterdam maakten eerdere berichten over misstanden in moskee-internaten namelijk veel meer los dan alleen commotie over de instellingen zelf en de manier hoe kinderen hier gehuisvest worden. In de nasleep van alle media-aandacht kwamen namelijk ook nog eens aanzienlijke integriteitsschendingen in de lokale politiek aan de orde, die ook menig niet direct betrokken PvdA-politicus liever binnenshuis had gehouden. Het bestuur van stadsdeel Feijenoord (PvdA) zag zich als gevolg van een verrassend diepgaand onderzoek (onderzoek nu offline) naar de gang van zaken omtrent vergunningen en veiligheid rond de internaten daar, uiteindelijk in zijn geheel tot aftreden genoodzaakt. Het ging om machtsbederf, vriendjespolitiek en directe bedreiging van ambtenaren. In april 2012 publiceerden wij in het Parool al een artikel over internaat Ekmel in Amsterdam West. Wij maakten melding van de religieuze achtergronden en koranstudie, en plaatsten onder meer twijfels bij het roulerende toezicht door vrijwilligers. Daarmee reageerden wij kritisch op het beeld dat Ekmel van zichzelf schetste en door de Parool-journaliste klakkeloos was overgenomen. Wat wij schreven kwam voort uit eigen onderzoek en gesprekken met insiders. Ekmel heeft in een mededeling onder meer op ons stuk gereageerd (stuk op raadsinformatie west nu onvindbaar), maar toonde nergens aan dat wij de zaken verkeerd zouden hebben weergegeven.
De internaten zouden niets met moskeeën te maken hebben
Vorig jaar in maart is de Amsterdamse gemeenteraad geïnformeerd over ‘moskee’-internaten in deze stad. Dat gebeurde op basis van een onder verantwoordelijkheid van wethouder voor jeugd en onderwijs, Pieter Hilhorst, opgesteld document (pagina nu onvindbaar op amsterdam.nl) dat werd geacht een ‘factsheet’ te zijn. Een term die suggereert dat het om een degelijk feiten-overzicht zou gaan. In antwoorden op vragen van D66-raadslid Bouwmeester wordt gesteld dat er weliswaar vier Turkse internaten in de stad gevestigd zijn, maar dat zij in het geheel niets met moskeeën of geloof te maken zouden hebben, amper subsidie zouden ontvangen, en zeker geen deel zouden uitmaken van grotere, aan Turkije geliëerde verbanden. Het ging dan wel om Turkse internaten, maar de term moskee-internaat was hier geheel uit den boze.
Wij menen dat de strekking van de aan de raadsleden geboden informatie voorbij gaat aan de realiteit. Sec juridisch gezien mag het bij stichting Ekmel, die drie internaten heeft, en stichting Ufuk, met één locatie, dan wel gaan om twee ‘maatschappelijke’ organisaties zonder formele onderlinge banden, de facto zijn al deze internaten door moskee-organisaties opgericht en pas later overgeheveld naar aparte (huiswerk)stichtingen, en zijn alle internaten in panden gehuisvest die het eigendom zijn van de moskee-organisaties. Ook bevindt zich in elk van die gebouwen een openbaar toegankelijke gebedsruimte die doorgaans vierentwintig uur per dag geopend is. De organisaties zelf geven daarnaast aan dat aan de hier gehouden religieuze activiteiten te allen tijde door de internaatsbewoners kan worden deelgenomen. Daar is wellicht helemaal niets mis mee, maar het is vreemd dat de instellingen zelf en de gemeente deze feiten blijkbaar liever niet publiek maken.
Verbonden aan een orthodoxe missioneringsbeweging
Alle organisaties achter deze moskeeën en internaten vallen onder de koepelorganisatie Stichting Islamitisch Centrum Nederland (SICN) die volgens kadasterinformatie ook de eigenaar is van de drie in Amsterdam Nieuw West gelegen internaat- annex moskeepanden. SICN staat voor de Turks-islamitische Süleymanci beweging. Dat is één van de drie organisaties die door minister Asscher in het kader van een vorig jaar aangekondigd onderzoek naar Turkse parallelle gemeenschappen (via wayback-machine, verwijderd van rijksoverheid.nl – red.) tegen het licht gehouden zouden worden. Asscher noemt deze geloofsstroming een ‘orthodoxe missioneringsbeweging met een mystieke inslag, waarvan de voornaamste activiteiten zich concentreren rondom religieus onderwijs en andere vormingsactiviteiten gericht op jongeren.’ Ook het veelbesproken Rotterdamse zolderinternaat waar jarenlang de veiligheid van de onder karige omstandigheden inwonende meisjes in het geding was, valt onder deze stroming, en ook hier zijn de verantwoordelijkheden op eenzelfde wijze verdeeld. Terwijl de ‘maatschappelijke’ Stichting Manolya over de huiswerkbegeleiding en het, overigens nergens expliciet genoemde, internaat gaat, is moskeestichting SICRZ de eigenaar van het pand en de bedrijver van de daar tevens gevestigde gebedsruimte.
Gezien de over deze locatie gevoerde discussie lijkt het dan ook absurd wanneer het Amsterdamse bestuur zich hier zou beroepen op een sec juridische scheiding van moskee en internaat. Uit navraag bij Hilhorst’s voorlichter bleek dat de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de Gemeente Amsterdam een extern bureau heeft ingeschakeld om de internaten via een quick-scan in kaart te brengen. Dit bureau heeft volgens de voorlichter alle vier internaten in begeleiding van een ambtenaar van DMO bezichtigd. Er was dan ook geen enkele aanwijzing dat opgestelde bericht niet zou kloppen. Dat klinkt op zich logisch, ware het niet dat bureau Vizea Adviseurs (inmiddels opgeheven-red.) voor het onderzoek was ingehuurd. De oprichter en directeur ervan is de als polder-imam vrij bekende Yassin Elforkani. Elforkani zelf heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij een groot voorstander is van religieuze internaten, en er veel positiefs in ziet. Sterker, hij noemde de opgelaaide kritische discussie over de Rotterdamse internaten van het begin af aan ‘criminaliserend’.
Gemeente liet met Elforkani een slager zijn eigen vlees keuren
Niet alleen zijn niet mis te verstane standpunt maakt hem minder geschikt om een onderzoek naar de internaten te verrichten; Yassin Elforkani is ook nog eens de woordvoerder van het CMO (Contactorgaan Moslims en Overheid), en behartigt in die functie mede de belangen van de aangesloten SICN, de Süleymanci-koepel waarbij alle bij de Amsterdamse internaten betrokken clubs zijn aangesloten.
Aangezien deze band belangenverstrengeling laat vermoeden, had het bedrijf van Elforkani als onderzoeksbureau in deze kwestie nooit in aanmerking mogen komen. Nu is de schijn gewekt dat de heer Elforkani een kans werd geboden om de rapportage voor de Gemeente naar zijn hand te zetten door op zijn minst een aantal minder welkome aspecten simpelweg niet te vermelden. Wellicht zag ook iemand bij DMO een mogelijkheid om via deze opdrachtverstrekking de discussie gericht te beïnvloeden. Geen andere instantie in Amsterdam is immers zo bekend met de internaten en de organisaties erachter als deze dienst, die hen jarenlang van vaak royale subsidies voorzag.
door Saadet Metin en Elise Steilberg
Ons eerdere stuk uit Het Parool: Geen controle op schoolinternaat Ekmel
Zwart-wit afbeelding: Beeldbank Amsterdam