Menu Close

Geen controle op schoolinternaat Ekmel

Het Turkse schoolinternaat Ekmel wordt alleen maar bejubeld. Maar een instelling zonder toezicht van de overheid is een potentieel gevaar.

In het Parool stond afgelopen week een paginagrootuitgesproken onkritisch stuk over een Turks internaat in Amsterdam: ‘In Ekmel is het toverwoord structuur’. Tachtig jongens, nadrukkelijk géén probleemjongeren, worden door de inzet van vrijwillige begeleiders van eveneens Turkse achtergrond aan een hoger diploma geholpen.
Voor een bedrag van 150 euro per maand krijgen de leerlingen vijf dagen per week ‘ontbijt, twee warme maaltijden per dag, een slaapplek in een stapelbed (in één van de drie slaapzalen met meer dan 25 man), studiebegeleiding – maar vooral structuur’. Die structuur houdt in dat zij uit school direct naar het internaat komen, ‘Dat controleren wij, daar hebben ze een half uur voor.’ ‘Na school is het tot kwart over vijf speeltijd. Dan volgt een vrij studieuur, gezamenlijk eten en voor het slapengaan nog een studieblok van anderhalf uur met begeleiding.’ Om negen uur is het bedtijd. s’Nachts wordt toezicht gehouden door twee vrijwilligers uit een groep van ‘zo’n 120 mannen die één keer in de twee maanden een nachtdienst draaien.’

De studiebegeleiders vervangen in het contact met de school ook de ouders. Iedereen lijkt dolenthousiast. Er zijn wachtlijsten, en daarom zou de stichting naarstig op zoek zijn naar uitbreidingsmogelijkheden, maar dat viel nog niet mee. ‘Hier betalen we een lage huur. De jaarlijkse subsidie voor activiteiten is ongeveer vijfduizend euro, verder moeten we de kosten zelf opbrengen.’ Nergens werd door de krant verder doorgevraagd, heeft Stichting Ekmel Het Parool zelf benaderd met het idee voor een reportage?

Ekmel heeft plannen voor een ‘islamitisch studiecentrum’

Het artikel vermeldt niet dat dit een islamitische Stichting is, daar loopt Ekmel zelf ook liever niet mee te koop. De stichting staat in subsidieoverzichten van de gemeente Amsterdam anders wel als ‘religieuze instelling’ te boek, en in Turkse kringen is bekend dat Ekmel is opgericht door Süleymanci, een conservatieve Turkse islam-stroming die veel waarde hecht aan Koranstudie. Van een Süleymanci-internaat in Zaandam waarmee Ekmel samenwerkt, weten wij dat daar per dag minimaal een uur koranstudie verplicht is.

Bij de krant lijkt ook niemand bekend met de recent gepubliceerde uitbreidingsplannen van Ekmel. Leden hebben ook de Stichting Islamitisch Centrum Amsterdam West, kort SICAW, in het leven geroepen. SICAW en Ekmel maakten onlangs bekend een groot bedrijfspand bij station Sloterdijk te willen aankopen, voor een tweede ‘educatiecentrum met logiesfunctie.’

Het meer dan 1800 m2 grote pand staatte koop voor drie miljoen euro, dat bedrag kunnen de de stichtingen blijkbaar betalen. Wel is voor de logiesfunctie een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Stadsdeel Nieuw-West liet al weten in principe bereid te zijn tot medewerking en organiseerde eind maart zelfs een informatiebijeenkomst. ‘Het is de bedoeling dat het een islamitisch centrum met onder andere een gebedsruimte, educatiecentrum en logiesfunctie wordt. Stichting Ekmel gaat in het gebouw middelbare scholieren begeleiden. Een deel van de leerlingen zal tijdelijk in het centrum komen te wonen zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen’, zo de uitnodiging, op briefpaper van het stadsdeel. ‘Tijdens de bijeenkomst?. kunt u vragen stellen aan SICAW, Stichting Ekmel en medewerkers van het stadsdeel.’

Een schoolinternaat – geen regelgeving, geen toezicht

‘Internaatachtige voorzieningen voor met name allochtone jongeren’, doorgaans schoolinternaten genoemd, zijn niet te verwarren met officiële internaten voor schipperskinderen of probleemjongeren waarvoor bindende regelgeving bestaat. Een schoolinternaat valt noch onder de onderwijsinspectie, noch onder andere regelgeving. Alleen op de brandveiligheid wordt door de gemeenten toegezien. Waar in Nederland elke creche een pedagogisch beleidsplan moet voorleggen, elke overblijfhulp over een verklaring van onbesproken gedrag moet beschikken, en elke onderwijsinstelling een klachtenregeling en vertrouwenspersoon moet hebben, wordt een schoolinternaat beschouwd als privé-aangelegenheid. Aan de professionaliteit van medewerkers, het lesprogramma of de woonomstandigheden wordt geen enkele eis gesteld.

Opgeruimd staat netjes – wel zo makkelijk?

Hulpverleners in Nederland zijn huiverig om kinderen uit huis te plaatsen, het recht op een gezinsleven en een band met de ouders worden heel belangrijk gevonden. Maar wanneer grote groepen lager opgeleide ‘allochtone’ islamitische ouders hun pubers bijna gratis uitbesteden aan pedagogisch niet geschoolde vrijwilligers in ondoorzichtige religieuze centra, wordt daar blijkbaar niet naar omgekeken.
Voor de scholen is het makkelijk, de kinderen kunnen niet spijbelen, maken hun huiswerk, en veroorzaken geen overlast op straat. De ouders zijn voor een schijntje verlost van hun pubers en mogelijk moeizaam contact met school. En zo krijgt een conservatief-islamitische instelling de vrije hand om een nieuwe generatie volgelingen te scholen. Voor iedereen, lokale en landelijke bestuurders inbegrepen, lijkt het een prima oplossing zolang niet verder wordt gekeken dan het gepresenteerde plaatje.

Verborgen religiositeit al lang bekend, aantallen niet

In een onderzoek dat de Tweede Kamer tien jaar geleden liet doen zijn de risico’s van schoolinternaten duidelijk genoemd. In het rapport uit 2004 is al sprake van de mono-etniciteit die juist niet bijdraagt aan integratie, spreekt men van niet te controleren particuliere instellingen, en acht men het mogelijk dat achter enkele internaten religieuze organisaties met politieke ambities schuil gaan. Ook de Turkse Fethullah Gülen beweging wordt hier genoemd, ‘die in tientallen landen honderden onderwijsinstellingen opgezet zou hebben’.

De onderzoekers zelf beschreven dat respondenten ontwijkend reageerden op vragen over Turkse organisaties en religie. Men besloot toen niet om in te grijpen of strak toezicht te houden. Men besloot alleen de subsidie niet voort te zetten, daarmee zijn handen ervan af te trekken, en dat was het.
Om hoeveel instellingen en kinderen het nu gaat is niet bekend, het wordt simpelweg niet geregistreerd. Sommige internaten zijn gevestigd in moskeegebouwen en duiken alleen op in brandweermeldingen, de Gülenbeweging heeft er een aantal maar ontkent dit officieel. Ook de financiële kant is onduidelijk. Er gaan blijkbaar enorme bedragen om in deze instellingen. Waar komt dat geld vandaan, wat zijn de belangen van de geldschieters, en waarom zijn het anbi-instellingen en periodieke giften dus fiscaal aftrekbaar?

Pijnlijke ervaringen met tekortschietend toezicht

Wij zien duidelijke paralellen met de beklemmende sfeer van disciplinering en groepsdruk in katholieke internaten in de jaren vijftig. Ook daar geloofden ouders dat de paters hun kinderen hogerop zouden helpen, en werd hun autoriteit en geschiktheid nooit achtervraagd. Vaak pas jaren later blijkt hoeveel individueel leed zo’n opvoeding kan veroorzaken.

De zedenschandalen in de katholieke kerk en recent in Amsterdam hebben aangetoond dat professionaliteit, duidelijke regelgeving en een streng toezicht absoluut noodzakelijk zijn om instellingen voor kinderen verantwoord te laten functioneren. Intransparantie kan nergens getolereerd worden. Hoe kan het dat anno 2012 in een westeuropees land de opvoeding van hele groepen ‘allochtone’ pubers aan mensen zonder enige pedagogische scholing wordt overgelaten? Hoe kan het dat openbare scholen samenwerken met organisaties die hun huiswerkhulp koppelen aan een verblijf in een streng religieus internaat?

Vrijheid van geloof houdt in dat je zelf mag kiezen

Keer op keer wordt er geargumenteerd met de tradities ‘uit het land van herkomst’ en een veronderstelde ‘eigen cultuur’. Laat dat eindelijk eens afgelopen zijn, en laat voor iedereen dezelfde regels gelden. Laat de overheid alle jongeren even goed beschermen tegen indoctrinatie en misbruik. Vrijheid van geloofsovertuiging houdt ook in dat je zelf een keuze mag maken, bied en garandeer die mogelijkheid. Jongeren hebben het recht om zich aan hun eigen milieu te ontworstelen, niet alleen waar het hun opleidingsniveau betreft.

door Saadet Metin en Elise Steilberg.
Een iets kortere versie van dit artikel verscheen op 6 april 2012 in Het Parool.

Het Paroolartikel waarop wij reageren is op de website van Ekmel te lezen.
De reactie van Ekmel op ons stuk is hier te lezen