Op 4 juni vindt in Amsterdam een debat plaats over persvrijheid in Turkije, het land dat wereldwijd tot de grootste arresteerders van journalisten behoort. Het klinkt als een prachtig initiatief en toch is er van alles mis mee.
De organisator Zaman Vandaag en de Turkse media waarvoor het merendeel van de genodigde journalisten werkzaam is maakten in het recente verleden namelijk overduidelijk vuile handen als het om de vrijheid van de journalistiek ging.
Die handen zijn eigenlijk zo vuil dat het Nederlands-Turkse dagblad Zaman Vandaag ze besmuikt op de rug zou moeten houden wanneer het onderwerp aan de orde komt. In plaats daarvan ziet het in de bezorgdheid over het slinken van journalistieke vrijheden een lucratieve kans om zichzelf en journalisten uit het eigen kamp als martelaren voor de persvrijheid aan het Nederlandse publiek te presenteren.
Zaman Vandaag is een door de ondoorzichtige conservatief-islamitische Gülen-beweging opgericht Nederlandstalig dagblad dat voor het ongekend lage bedrag van zeven euro per maand bij zesduizend abonnees in Nederland en België op de mat valt. Voor tien euro meer krijg je er ook de Turkstalige versie, geen vertaling maar een andere inhoud, en een familieblad voor het gezonde Turks-islamitische gezin bij.
Hoofdredacteur Mehmet Cerit begon zijn professionele carrière ooit als directeur van het aan de Gülen-beweging verbonden en inmiddels gesloten moskee-internaat Het Centrum in Rotterdam, was parallel even voor Groen Links actief in de lokale politiek, en richtte vervolgens de ook weer aan de Gülen-beweging verbonden Cosmicus scholen in Rotterdam en Amsterdam op. In de eerste werkte hij aanvankelijk ook als schooldirecteur. Later maakte hij de switch naar het hoofdredacteurschap bij Zaman Vandaag, en is nu nog steeds onder de warme vleugels van dezelfde, zowel in Turkije als Nederland omstreden beweging werkzaam.
Door wie en met welk doel wordt Zaman Vandaag financieel draaiende gehouden? Dat zou een eerste vraag moeten zijn voor elke oprechte journalist die door deze krant benaderd wordt, of het nu voor een column, of de voor deelname aan een publiek evenement is. Maar nee, de volstrekt intransparante achtergronden, financiering en doelstellingen hinderen zelfs twee officiële representanten van Nederlandse schrijvers en journalisten, Manon Uphoff voor PenNederland en Thomas Bruning voor de NVJ, en de Turkije-rapporteur voor het Europees Parlement, Kati Piri, er niet aan om dit evenement waar verder alléén media en journalisten uit sympathisantenkringen van Zaman over het gemis aan persvrijheid zullen spreken, met hun aanwezigheid op te poetsen.
De genodigden spelen het spel gezellig mee door te pretenderen de smurrie die aan Zaman- en Taraf-journalisten kleeft niet te ruiken. Kennen de voorzitter van PEN Nederland, de secretaris van de NVJ en de vetregenwoordiger van het EP de zeer smoezelige achtergronden van deze aan deze Gülenbeweging verbonden media dan niet?
Taraf werd enkele jaren geleden nog wild bejubeld als een nieuwe en jonge Turkse krant met lef. Het medium werd in 2007 opgericht en maakte één ding meteen duidelijk, zijn belangrijkste doelstelling was de ontmachting van het Turkse leger. Het lukte de redactie om daar op een wonderbaarlijk makkelijke wijze aan mee te werken, want de krant ontving als uit het niets bakken vol bewijsmateriaal dat moest aantonen dat het leger door middel van een aantal false flag-operaties uiteindelijk een coup wilde plegen. Taraf publiceerde de hen toegespeelde ‘bewijzen’ maar wát graag en zonder enig wederhoor. Het verweer van de beschuldigde militairen dat de cd’s en documenten vervalst waren, werd compleet genegeerd en het belastende materiaal werd aan justitie doorgegeven. De Balyoz-zaak, de grootste rechtszaak ooit tegen het oppermachtige leger, was geboren. Als gevolg hiervan belandden uiteindelijk tegen de driehonderd beschuldigden in de gevangenis. Meer dan tweehonderd van hen kregen straffen van meer dan 16 jaar opgelegd. Niet dat de militairen allemaal lieverdjes waren, maar de publicaties van Taraf leidden mede tot zwaar gemanipuleerde rechtszaken waarbij justitie, politie en pers onder één hoedje speelden. Onderzoeksjournalisten als Nedim Şener en Ahmet Şık die onraad roken en in deze en andere zaken doken, werden vervolgens zelf weer met zeer dubieuze argumenten aangeklaagd en vastgezet. Şık sprak bij zijn arrestatie op de Gülenbeweging doelend de bekend geworden woorden uit: “Wie hen aanraakt moet branden”.
De Balyoz-zaak is na de breuk tussen Gülen en Erdoğan door justitie teruggedraaid. Dat de bewijzen waren vervalst was al eerder aangetoond en werd nu plotseling ook door de Turkse justitie erkend. De eerder veroordeelde militairen zijn inmiddels weer op vrije voet. Taraf of Zaman hebben nooit één woord gewijd aan hun rol in deze groots opgezette gemanipuleerde processen, de constructie van de mysterieuze Ergenekon-groep en hun eigen aandeel in het zwartmaken van kritische journalisten. Nee, deze media wisten en weten nog steeds zelf het beste wat goed en fout is. Maar al te graag maakten Zaman en gelieerde media Gezi-demonstranten, kritische journalisten en linkse of koerdische organisaties zwart door hen als terroristen te bestempelen.
Media van de Gülen-beweging als Zaman zijn altijd als instrument gebruikt en hielden er dan ook een uitgesproken pro-Erdoğan houding op na zolang de stille coalitie met hem stand hield. Daarmee hielpen zij de man zeer bewust aan een machtspositie die hij nu niet meer bereid is met hen te delen of überhaupt nog los te laten. Maar dat is niet alles. De manipulaties door de AKP en de Gülen-beweging in een aantal grote processen hebben in hoge mate het vertrouwen in de toch al enigszins gebrekkige Turkse rechtstaat ondermijnd. Ook bij het plotselinge aan het licht brengen van de enorme corruptieschandalen waarin AKP-politici verwikkeld waren, een actie in december 2013 die Erdoğan te gronde moest richten, is op clandestiene manier en niet volgens rechtsstatelijke procedures geopereerd. Door zowel AKP als Gülen-beweging is in de loop van een aantal jaren op zoveel niveaus met alle middelen gerommeld dat zowel reconstructies van mogelijk machtsmisbruik door militairen als ook van corruptiezaken in de top van de AKP niet meer mogelijk lijken. Daarmee is ook de Turkse bevolking enorme schade berokkend.
In deze context blijven journalisten die wél onderzoek willen doen en kritisch blijven publiceren, een groot gevaar voor de macht. Dat kregen ook een aantal Nederlandse journalisten te voelen. Maar Mehmet Ülger, Füsun Erdoğan of Frederieke Geerdink, die alle drie door hun werk als journalist met repressie door een zeer onberekenbaar opererende Turkse justitie in aanraking kwamen, zul je op 4 juni bij het evenement van Zaman niet aantreffen.
Journalist Mehmet Ülger maakt zich met stichting Röportaj al jaren sterk voor meer persvrijheid in Turkije. Mehmet werd op 7 januari van dit jaar plotseling aangehouden vanwege foto’s die hij in september 2013 tijdens de rechtszaak tegen Füsun Erdoğan had gemaakt. Geruchten gaan dat ook hier de Gülen-beweging achter zat, om de zittende regering in diskrediet te brengen. Op de vraag of hij aan een discussie bij Zaman zou deelnemen, antwoordt Mehmet: “Ja, ik zou gaan als ik als ik een duidelijke rol zou krijgen, maar mij nodigen ze niet uit want ik ben te kritisch. Zij hebben daar meer dan tien jaar als reclamebureau’s van Erdoğan geopereerd, en nooit solidariteit met vervolgde of gevangen journalisten getoond. Taraf was jarenlang het verlengstuk van politie en justitie, de geheime dossiers die zij kregen leverden zij demonstratief in bij de officier van justitie, en Zaman schrijft in het buitenland veel gematigder dan in het Turks. Het zijn wolven in schaapskleren.”
De Turks-Nederlandse journaliste Füsun Erdoğan* werd alleen vanwege haar actieve lidmaatschap in een communistische partij en zonder dat zij ooit geweld gebruikte voor een ‘poging tot het gewelddadig ondermijnen van de constitutionele orde’ tot levenslang plus 789 jaar en een geldboete van rond een half miljoen euro veroordeeld. Dat gebeurde nadat zij al bijna acht jaar in voorarrest had gezeten. Pas met veel steun vanuit Nederland kwam ze voorlopig vrij. Zij is nu nog steeds in afwachting van het hoger beroep in haar zaak. Naar haar mening over de bijeenkomst van Zaman gevraagd antwoordt zij: “Dit is een bijeenkomst van de Gülen-beweging. Persvrijheid is voor iedereen nodig, maar helaas willen media van de Gülen-beweging die vrijheid alleen voor zichzelf. Democratische journalisten en socialisten zijn op grond van valse bewijzen door politie en justitie die voor Gülen werkten gearresteerd, en zaten vele jaren in de gevangenis. Dit gebeurde, zolang hun vriendschap duurde, allemaal in samenwerking met de AKP. Zij noemden ons terroristen, en kozen ervoor om een partner van de regering te zijn.”
Frederike Geerdink, de Nederlandse journaliste die vooral veel over Koerdische kwesties in Turkije bericht, en in eerste instantie vrijgesproken werd van het propageren van een terroristische organisatie en nu toch weer moet voorkomen, houdt in de stukken die zij publiceert doorgaans een professionele neutraliteit in acht, maar op sociale media steekt ook zij haar mening over de praktijken van Gülen media als Zaman niet onder stoelen of banken.
I find it unbearable that many people buy the gülenci’s theatre in which they show themselves as #pressfreedom champions. unbearable.
Frederike Geerdink (@fgeerdink) February 8, 2015
Alle acties om misstanden rond persvrijheid onder de aandacht te brengen zijn terecht, en elke individuele journalist die vanwege zijn werk wordt bedreigd verdient bescherming. Maar in dit geval waardeert de aanwezigheid van prominenten een beweging op, die tot voor kort de grootste minachting voor de persvrijheid demonstreerde en bedreigde zelfstandige en kritische journalisten nooit enige steun heeft geboden.
Dus wat doen Manon Upoff, Thomas Bruning en Kati Piri dan bij dit evenement van Zaman?
* Het stuk over Füsun is aangepast opgrond van extra informatie die zij doorgaf.